Eef en ik gingen ervoor. De vierdaagse. Ik parkeerde mijn auto. Wij liepen daarna richting de pauze stop van de Panta Rhei. Ik vertelde alvast aan Eva hoe wij de volgende dag het zouden gaan aanpakken. Huh? Zei Eva. Nog een dag. Lieve Eva, het heet niet voor de niks de vierdaagse. Vier dagen lopen.
Eva en ik gingen lopen. En lopen. Eva zei steeds weer; mam, ik kan nog wel verder. We moesten door het gil, fietstunneltje. Tegen het verkeer in. Dat was al een uitdaging. Ik keek haar aan en zei; dit stuk moet je ook weer terug lopen. Geen probleem volgens Eva. Het laatste stuk was in het bos. Niet handig met haar rug volgens de fysiotherapeut.
Op een gegeven moment riep juf Astrid naar ons (zei liep de 5 km) ; de 10 km is net op de rustplaats. Dus Eva en ik gingen ervoor. Toch merk je dan dat er groepjes zijn. Een jongen uit Eva haar klas vroeg nog wel; heee, wat leuk, ga je nog een stuk mee lopen?
Eva en ik liepen een stuk mee met de 10 km groep. Ik keek opzij. Ze was bleek en het zweet gutste van haar hoofd. Oh dear. Op een gegeven moment waren wij op een splitsing. De 5 km naar links. De 10km naar rechts. Eef vroeg om naar links te gaan.
Uiteindelijk hebben wij als ik naar de tijd en tempo kijk 4 km gelopen. Best knap voor een meiske wat al maanden niet (kon) sporten.
