Ik moet soms zo lachen om de spraak verwarring. Eva vroeg laatst via Snapchat, mam mag ik me fiets op komen halen. Dus ik zeg, ja, maar het is mijn fiets. Dus Eva zegt; mam, mam, mam, mam, maaaaaaaam, mag het? Mag ik me fiets nou ophalen? Dus ik zeg weer; het is mijn fiets. Toen vroeg ze het voor de derde keer. Ineens snapte ik het. Zij dacht dat ik zei dat het mijn fiets was. Wat helemaal niet zo is. Ik wilde haar taal gebruik corrigeren. Het is niet me maar mijn. Toen kon ik zeggen; voor de derde keer zeg ik, ja je mag je fiets ophalen. Maar jij zei me ipv mijn. π€£π
Ooit zat ik bij mijn nichtje achterop. Ik vroeg haar (geen idee waarom), wat betekent quβ est – ce que tu dis? Dus zij zegt; wat zeg je. Ik herhaalde de vraag. Zij gaf hetzelfde antwoord. Ik vroeg het nog iets harder; wat betekent quβest- ce que tu dis? Toen zij voor de derde keer hetzelfde antwoord gaf viel bij mij het kwartje. Lijkt Eva toch op mij. De derde keerβ¦..
Daan moest laatst Franse woorden leren. Toen kregen we weer een spraak verwarring. Wat is Quelle? Dus ik zei; welke. Daan zei nogmaals, wat betekend quelle? Haha. Gingen we weer.
