
De kids waren moe van de reis. Eva kreeg ik bijna niet wakker. Toch gelukt. Ik zei tegen Eva; hop, opstaan het is half elf. Ze keek op haar telefoon. Nee hoor. Het is half tien. Klopt. Engelse tijd is een uur eerder. Maar je lijf is na een dag nog niet verengelst. Dus, hop eruit. Half elf. De kinderen kregen Engelse crumpets met Nederlandse caramel stroop.
Mijn oom is Nederlands. Radio 2 stond aan. Tot half tien luistert hij daarnaar. Dan schakelt hij over naar BBC 2. Mijn tante verstaat prima nederlands. Toch ben ik geneigd om alles in het Engels te zeggen. Zo ook tegen de kinderen. Ze kijken mij soms aan van hallo, ik versta je wel, maar moet dat nou? π
Daan, Eva, mijn oom en ik gingen naar Bury Saint Edmunds. Wat wilden de kinderen graag zien? Marks and Spencers en een andere supermarkt. Geweldig. Een supermarkt is een walhalla voor ons. Nog mooier dan een museum. Nieuwe dingen proberen. Ze hebben ieder 20 pond gekregen van mijn broer. Of ze daar een souvenier voor gaan kopen? No way, zei Daan; food.


Onderweg zag ik een geit los lopen. Dacht ik. Dus ik riep naar Eva; look, itβs a goat outside. Mijn oom begon te lachen. Dat is geen geit, dat is een soort rendier. Die lopen hier door de hele wijk. Say what? Super leuk. Straks gaan wij wandelen. Kijken of we er een kunnen spotten. In de stad zagen we grijze eekhoorns in een park. Heel brutaal. Het liefst vloog hij onze boodschappen tas in. Eva wilde hem aaien. Doe maar niet.

