
Vroeger haalde mijn vader altijd op de donderdag uit school. Hij nam ze dan mee naar zijn huis. Ik kwam om 17:00 vanuit mijn werk daarheen. Mijn grote neef en nicht kwamen ook. Zo ook een vrijgezelle oom. Een tafel vol mensen.
Wij aten bijna altijd hetzelfde. Voor Daan; platte piepers π₯ (krokant gebakken π¬), broccoli π₯¦ en een krokante kip π schijf. Voor Eva gekookte piepers, spinazie a la crΓ¨me, vlees met jus. Mijn moeder prakte Eva haar hap. Mijn vader sneed het vlees voor Daan. Rauwkost op tafel. Mijn vader en oom namen altijd een glaasje rode wijn π·. De rest van de familie at van alles wat.
Als toetje soms een mona pudding toet. Jaren daarvoor een bevroren danoontje met een stokje erin geprikt. Hahaa. De laatste jaren kwam de vla op tafel, een bus slagroom, sprinkels, hagelslag en siroop. Hele torens werden naar binnen gewerkt. Soms met verkruimelde bitterkoekjes.
Laatst zei ik tegen mijn nicht dat ik dit miste. Zij had het er net met mijn moeder over gehad, die goeie oude tijd. Waarom doen wij dit niet nog een keer? Twee jaar geleden was dit ondenkbaar door corona en mijn moeder lag toen 24 uur per dag op bed. Wij dachten dat ze niet meer lang te leven had. Nu loopt ze in huis rond als een kieviet. Geweldig.
Wat hebben wij heerlijk gegeten gisteren, gekletst en gelachen. Met twee studenten is het moeilijk een afspraak te maken. Maar na de zomer willen wij weer. Zo ontzettend leuk.
